Vergeet u sneller dingen? Onderzoek naar dementie

Als u sneller dingen vergeet kan dat komen door dementie. Meestal is dat niet zo. Maar u kunt zich daar wel zorgen over maken.

U kunt dan nadenken of u onderzoek naar dementie wilt laten doen. De keuzehulp Wel of geen onderzoek naar dementie? kan u helpen bij deze beslissing.
\
In de keuzehulp krijgt u informatie over problemen met het geheugen en dementie. U leest hoe het onderzoek naar dementie gaat. Wat er uit het onderzoek kan komen. En wat dat kan betekenen voor u en uw naasten.

U kunt ook altijd kiezen om nog te wachten met het onderzoek. Bijvoorbeeld tot u meer klachten krijgt. Of u zich meer zorgen maakt.

Bron: Nederlandse Huisartsen Genootschap

Twijfelt u of u contact op moet nemen met de huisarts?
Doorloop de vragenlijst via de app of onze website en ontvang meteen een betrouwbaar advies!

Soms is het lastig om zelf te bepalen of u de huisarts moet bellen. U bent wellicht ongerust en wilt zo snel mogelijk een antwoord op uw vragen.

Dit kan vanaf nu ook online!

Doorloop – voordat u belt – eerst de vragen op de website www.moetiknaardedokter.nl en u ontvangt direct een betrouwbaar advies dat is goedgekeurd door het Nederlandse Huisartsen Genootschap. Snel, veilig en betrouwbaar.

Bij spoed altijd bellen. Deze vragenlijst is alleen bedoeld om advies te geven bij minder dringende klachten.

URinControl: app bij ongewild urineverlies

Heeft u het gevoel vaak te moeten plassen? Of verliest u urine bij activiteiten? U bent niet de enige, één n op de drie vrouwen heeft hier last van.

URinControl is ontwikkeld door de afdeling huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde van het UMCG. Het nut van URinControl is aangetoond in onderzoek dat deze afdeling heeft gedaan.

Met URinControl gaat u zelf aan de slag met een trainingsprogramma op maat. De app bevat oefeningen die u kunt doen om de aandrang te verleggen en een programma om uw bekkenbodemspieren sterker te maken. Het programma is gratis beschikbaar.

Klik hier mee meer informatie

 

 

Over grote beslissingen denkt u goed na, bijvoorbeeld over waar u wilt wonen of wat voor werk u wilt doen. Over welke zorg of behandeling we nodig hebben, denken we vaak minder goed na. Zelf nadenken over wat voor zorg u wilt is belangrijk. Want uw leven kan door een behandeling erg veranderen. Goede zorg begint met een goed gesprek tussen u en de hulpverlener. Vertel wat u belangrijk vindt. Dan krijgt  zorg die beter bij u past.

In een goed gesprek stelt u vragen aan de dokter of behandelaar. En luistert u goed naar de antwoorden. Alles wat jullie elkaar vertellen is even belangrijk. De dokter, verpleegkundige of therapeut werkt samen met u. Hij of zij wil weten wat u wilt en belangrijk vindt. Tijdens een goed gesprek kiezen jullie samen voor de zorg of ondersteuning die bij u past

Tips

Schrijf vragen over uw ziekte of klachten op

Schrijf op waar u zich zorgen over maakt. En schrijf op wat u wilt weten. De volgende vragen kunt u bijvoorbeeld stellen:

  • Welke keuzes heb ik?
  • Wat verandert er in mijn leven als ik kies voor een behandeling of hulp?
  • Wat gebeurt er als we niks doen?

Soms kunt u uw vragen voor het gesprek al aan uw zorgverlener sturen. Bijvoorbeeld via een e-mail of een besloten website. Vraag aan uw zorgverlener of dit kan en hoe u dit het beste kunt doen. Welke dingen wilt u graag blijven doen? Welke dingen moet u blijven doen? Zijn er onderzoeken, medicijnen of behandelingen die u niet wilt?

Op de website van Thuisarts.nl en Moetiknaardedokter.nl vindt u betrouwbare medische informatie en ondersteuning om te bepalen of een doktersbezoek nodig is.

Meer tips
Ervaringen

Meer informatie
Meer informatie vindt u op www.begineengoedgesprek.nl
Folder

Mariette Driessens en Sigrid Hendriks zijn beleidsmedewerkers bij de Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP). De VSOP is de koepelorganisatie voor zeldzame en genetische aandoeningen in Nederland. In deze blog leggen Mariette en Sigrid uit hoe PGO’s mensen met een zeldzame aandoening kunnen helpen.

De naam zegt het al: een zeldzame aandoening wordt niet zomaar vastgesteld. Er gaat vaak een lange en moeizame diagnostische zoektocht aan vooraf. Deze zoektocht lijkt een beetje op het oplossen van een heel ingewikkelde puzzel. Alle kwalen die worden ondervonden door de patiënt en die worden vastgesteld door verschillende specialisten, zijn als losse puzzelstukken. Deze losse stukken vormen samen de sleutel tot de juiste medische behandeling. Alle kwalen die worden ondervonden door de patiënt en die worden vastgesteld door verschillende specialisten, zijn als losse puzzelstukken.

Zoektocht naar de juiste diagnose

Zo’n zoektocht betekent ook dat mensen met een zeldzame aandoening vaak het hele land afreizen, voor afspraken bij specialisten in academische ziekenhuizen en expertisecentra. Ze komen bij veel verschillende zorgverleners, en moeten daarom hun hele medische geschiedenis en klachten vaak herhalen.

Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) is dan een oplossing. In een PGO kunt u eigen notities, bestanden, foto’s, zelfmetingen (van o.a. hartslag, gewicht of bloedsuikerspiegel) en andere gegevens toevoegen. Zo kan een PGO dienen als geheugensteuntje voor u als patiënt of als overzichtelijke samenvatting voor de zorgverlener. Dat is extra belangrijk wanneer uw arts geen weet heeft van de bijzondere kenmerken van uw aandoening.

De patiënt draagt de informatie

Als patiënt bent u vaak zelf de expert. Door de zeldzame aard van uw aandoening zijn weinig zorgverleners ermee bekend. Het is dus aan u om in de gaten te houden wat er allemaal tegelijk speelt en dus de rol van informatiedrager op je te nemen. In sommige gevallen pakt deze rol heel letterlijk uit.

Als patiënt ben je vaak zelf de expert

Het lijkt op iets uit een andere tijd: mensen die stapels multomappen meesjouwen naar consulten met een zorgverlener. Wij hoorden onlangs een verhaal van iemand die zo’n hele papierwinkel op het bureau van de huisarts legde en zei: “Help mij alsjeblieft dit te coördineren. Al mijn afspraken bij verschillende instanties, onderzoeksresultaten, alles wat ik zelf heb bijgehouden en genoteerd, noem het maar op. Ik heb er een dagtaak aan om het overzicht te houden!”

Voor dit soort wrange situaties kunnen PGO’s uitkomst bieden. Door al uw gezondheidsgegevens op één digitale plek te bewaren, die in de toekomst in te zien zijn door alle zorgverleners die u toegang verleent, wordt het makkelijker om het overzicht te houden. En ook om uw zorgverlener snel en toch uitgebreid op de hoogte te brengen van uw specifieke situatie.

“Een PGO kan helpen om zoveel mogelijk puzzelstukken samen te brengen, zodat patiënt en zorgverlener meer inzicht krijgen in het totaalplaatje”

PGO’s kunnen nu vooral gegevens ophalen bij huisartsen, maar in de toekomst ook bij ziekenhuizen en klinieken. Een PGO kan dan helpen om zoveel mogelijk puzzelstukken samen te brengen, zodat patiënt en zorgverlener meer inzicht krijgen in het totaalplaatje. Zo behouden ze samen het overzicht. Bovendien scheelt het een hoop sjouwwerk, aangezien u alleen een computer, tablet of telefoon met internet nodig hebt!

Een PGO voor kinderen?

Het gros van de zeldzame aandoeningen openbaart zich in de kindertijd en is vaak aangeboren. Dit betekent dat wij vaak communiceren met ouders van kinderen met een zeldzame aandoening. PGO’s zijn nog niet geschikt voor minderjarigen (onder de 16 jaar), maar in de toekomst kunnen ouders een PGO namens hun kind beheren. Ouders kunnen dan medische gegevens over hun kind, afkomstig van verschillende zorgverleners, in alle rust bekijken in een PGO. Dit maakt hun rol van mantelzorger wat gemakkelijker.

Bron: PGO.nl

Door een val of botsing met iets hards krijgt het hoofd een harde klap.

  • Mogelijke klachten zijn dan hoofdpijn, misselijkheid, overgeven, sufheid of bewusteloos raken.
  • Bel de huisarts na een flinke klap op het hoofd. Zeker bij een jong kind.
  • De huisarts beoordeelt of de patiënt de eerste 24 uur gewekt moet worden (wekadvies).
  • Of naar het ziekenhuis moet.
  • Bel direct de huisarts/huisartsenpost als de patiënt in de eerste dagen/weken:
    • suf of verward is of zich anders gedraagt
    • meer hoofdpijn krijgt
    • steeds misselijk is of overgeeft.

Meer informatie vindt u op thuisarts.nl

Spanning en angst kunnen verschillende klachten veroorzaken. Hyperventilatie is één van die klachten. Hyperventilatie wil zeggen dat u te snel of te diep ademt. Hyperventilatie is niet gevaarlijk. Sommige mensen krijgen deze klachten maar één keer in hun leven, bij anderen keert hyperventilatie regelmatig terug. In beide gevallen kan de angst voor een nieuwe aanval blijven bestaan.

Bij hyperventilatie kunt u last krijgen van:

  • benauwdheid en duizeligheid;
  • pijn op de borst en hartkloppingen;
  • tintelingen en droge mond;
  • hoofdpijn en misselijkheid.

Adviezen bij hyperventilatie

Er zijn enkele maatregelen die u kunt nemen om de angst- en spanningsklachten te voorkomen of te stoppen.

  • Als u een aanval heeft of voelt aankomen, probeer dan rustig te ademen. Neem bijvoorbeeld drie seconden om in te ademen en zes om uit te ademen.
  • In een papieren zak ademen helpt niet.
  • Soms helpt het om uzelf af te leiden. Bijvoorbeeld door bij een aanval oefeningen te gaan doen zoals kniebuigingen of door hardop te gaan lezen.
  • Probeer na te gaan waarom bepaalde situaties spanningen oproepen. Het kan zijn dat u zich niet van angst of spanningen bewust bent, maar dat u wel last heeft van de verschijnselen.
  • Het kan helpen wanneer u opschrijft in welke situatie u de verschijnselen krijgt.
  • Bespreek uw aantekeningen met iemand die u goed kent. Dat geeft misschien een andere kijk op de situatie.

Wanneer contact met uw huisarts bij hyperventilatie?

Neem contact op met uw huisarts:

  • Als u een beklemd gevoel op de borst heeft dat niet weggaat.
  • Als u erg benauwd bent en u denkt dat het niet door hyperventilatie komt.
  • Als de genoemde maatregelen die u zelf neemt, niet helpen.

Wanneer er andere verschijnselen zijn waarover u zich zorgen maakt, overleg dan met uw huisarts. Soms zal de huisarts de praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ) vragen u te begeleiden.

Meer informatie over hyperventilatie

Kijk voor meer informatie bij de Nederlandse Hyperventilatie Stichting; ook voor telefonische hulplijn, contact met lotgenoten en trainingen die helpen bij het herstel en het voorkomen van een terugval (ook voor partners en familie).

Kijk voor tips om te ontspannen op MIND.nl.

De informatie over hyperventilatie is gebaseerd op de wetenschappelijke richtlijn voor huisartsen, de NHG-Standaard Angst.

Bron: Thuisarts.nl

Indien u contact opneemt met uw huisarts zijn er veel dingen die u van tevoren op een rijtje kunt zetten om het gesprek zo goed mogelijk voor te bereiden.

Tips

  • Bedenk waar u last van heeft en wat u daarover wilt vragen. U kunt uw vragen opschrijven; zo vergeet u niets.
  • U kunt van tevoren op Thuisarts.nl kijken of er iets staat over uw klachten of vragen.

Vragen die kunnen helpen zijn:

1. Wat zijn mijn mogelijkheden?

Bijvoorbeeld:

  • afwachten of uw klachten vanzelf overgaan of direct een behandeling
  • gezonder gaan leven of medicijnen

2. Wat zijn de voor- en nadelen van deze mogelijkheden?

Bijvoorbeeld:

  • sneller beter door medicijnen (voordeel)
  • en bijwerkingen van medicijnen (nadeel)

3. Wat betekent dat in mijn situatie? 

Bijvoorbeeld:

  • kiezen voor een hernia operatie: zodat de pijn in uw been sneller over gaat en u weer voor een ziek familielid kunt zorgen
  • niet kiezen voor slaapverwekkende medicijnen omdat u vrachtwagenchauffeur bent.

Meer uitleg over deze vragen vindt u op 3goedevragen.nl.

Misschien heeft u uw vragen al opgeschreven. Neem dat lijstje met vragen mee. U kunt de antwoorden erbij schrijven, om thuis rustig na te lezen.

  • Vertel wat u zou willen.
  • Slikt u medicijnen van uw arts, apotheek of zelf gekocht? Schrijf ze allemaal op en neem dit lijstje mee.
  • U kunt ook iemand meenemen naar het spreekuur. Samen onthoudt u meer.
  • Heeft u veel te vertellen of veel vragen voor uw huisarts? Maak dan een langere afspraak (20 minuten).

Onderstaande video geeft meer informatie. U leest ook alles over dit onderwerp op Thuisarts.nl.

 

Ervaringsdeskundigen aan het woord

Stoptober is voorbij, maar u kunt op elk moment besluiten te stoppen met roken. Uw huisarts helpt u met het maken van de juiste keuzes!

Lees de verhalen van Maarten, Delia en Melissa die succesvol zijn gestopt met roken. Elk op hun eigen manier.  Bekijk hier welke mogelijkheden er zijn om te stoppen en welke manier bij u past.
Meer informatie vindt u tevens op Thuisarts.nl

Mijn kind heeft koorts. En nu?

Koorts komt veel voor bij kinderen, vooral bij kinderen onder de 5 jaar. Uw kind heeft koorts als de lichaamstemperatuur 38 graden is of hoger dan 38 graden.

Hoe meten?
Meet de temperatuur via de anus (poepgaatje). Dit is het meest betrouwbaar. Een oorthermometer is minder betrouwbaar en niet bruikbaar bij kinderen jonger dan 3 maanden.
Eenmaal per dag de temperatuur meten is voldoende bij een kind dat niet ernstig ziek is. Meten hoeft niet (meer) als uw kind zich niet ziek voelt.

Hoe hoog?
De lichaamstemperatuur gaat tegen de avond altijd iets omhoog, ook bij kinderen met koorts.
Bij een infectie kan de temperatuur oplopen tot 40 of 41 graden. Dat kan geen kwaad. De koorts is niet schadelijk voor het lichaam of de hersenen. Zolang het lichaam de warmte kwijt kan, komt de temperatuur zelden tot boven de 41 graden.
De hoogte van de koorts zegt op zich weinig over de ernst van de ziekte. Blijf op andere verschijnselen letten om in te schatten of uw kind erg ziek is. U hoeft dus niet telkens te meten.

Hoe lang?
De koorts kan enkele dagen duren. Hoe lang de koorts duurt zegt op zich weinig over de ernst van de ziekte. Zodra het lichaam de infectie overwonnen heeft, daalt de temperatuur weer.

Wat kunt u zelf doen als uw kind koorts heeft?

Koorts op zich is geen reden voor bezorgdheid, maar blijf daarbij wel op andere verschijnselen letten:

  • Geef uw kind extra te drinken, eventueel een waterijsje. Door de koorts en het zweten kan uw kind veel vocht verliezen.
    Eten is minder belangrijk. Dring er niet op aan dat uw kind eet.
  • Zorg dat uw kind genoeg rust krijgt. Het hoeft niet in bed te blijven en mag ook naar buiten.
  • Het lichaam moet de warmte kwijt kunnen. Kies daarom dunne kleding die losjes om het lichaam zit. In bed is een lakentje vaak voldoende. Als uw kind het koud heeft of rilt, kunt u het tijdelijk extra toedekken.
    De huid met koud water afsponzen of een koude natte doek op de huid leggen om af te koelen (kompres) raden artsen niet aan.
  • Zorg dat er een ouder (of andere volwassene) thuis is die regelmatig kijkt hoe het met uw kind gaat.
  • Speelt, lacht, kijkt en reageert uw kind zoals u van uw kind gewend bent? Ademt het rustig en regelmatig? Heeft het een gezonde kleur? Drinkt en plast uw kind zoals het altijd doet? Dan is uw kind waarschijnlijk niet erg ziek.

Wanneer contact met uw huisarts bij een kind met koorts?

Neem direct contact op met uw huisarts of de huisartsenpost als uw kind met koorts: 

  • jonger is dan 3 maanden (en de koorts niet door een inenting komt)
  • een hart- of longziekte heeft
  • diabetes mellitus heeft
  • medicijnen gebruikt die de weerstand verminderen
  • minder weerstand heeft door het syndroom van Down
  • of in de afgelopen 4 weken in het buitenland (subtropen) is geweest.

Deze kinderen hebben een grotere kans om erg ziek te worden bij een infectie. De huisarts zal uw kind willen onderzoeken, óók als het (nog) géén andere ziekteverschijnselen heeft.

Neem óók contact op met uw huisarts:

  • als uw kind 5 dagen koorts heeft;
  • of als uw kind met koorts een prik van het consultatiebureau heeft gemist. Dit in verband met de kans op een kinderziekte die ernstig kan verlopen.

Voor alle kinderen met koorts geldt:

Neem direct contact op met uw huisarts of de huisartsenpost als uw kind met koorts een van de volgende alarmverschijnselen heeft:

  • suf is of niet gemakkelijk wakker te krijgen;
  • kreunt of blijft huilen en niet te troosten is;
  • benauwd is of anders ademt (sneller ademt, piept, hoorbaar ademt en daarbij kwijlt, of korte periodes niet ademt);
  • een bleek-grauwe of vlekkerige huidskleur krijgt of blauwe lippen;
  • rode vlekjes krijgt waarvan de kleur niet verbleekt als u erop drukt (op de romp, armen, benen of het oogslijmvlies);
  • in korte tijd steeds zieker wordt (anders ziek is dan u van uw kind gewend bent);
  • zieker wordt en steeds weer overgeeft (meerdere keren per uur; met of zonder diarree);
  • veel minder drinkt dan normaal (minder dan de helft van wat het normaal drinkt);
  • een halve dag niet heeft geplast of geen natte luier heeft gehad;
  • ineens met armen en benen gaat schokken of trekkingen krijgt (koortsstuip);
  • een gezwollen arm, been of gewricht heeft dat het kind niet goed kan gebruiken;
  • opnieuw koorts krijgt na een aantal dagen koortsvrij te zijn geweest.

Voor meer informatie zie Thuisarts.nl